Ohé en Laak behoorden oorspronkelijk tot Opper-Gelre, dan tot het Ambt Montfort en werden in 1624 een zelfstandige heerlijkheid die later samenging met de heerlijkheid Stevensweert, totdat zij na de Franse tijd een zelfstandige gemeente gingen vormen. De heren woonden vanaf ongeveer 1633 op Kasteel Walburg. Hoelang zij onder Stevensweert ressorteerden is niet duidelijk, in ieder geval reeds in de eerste helft van de 17e eeuw, toen de heerlijkheid in handen van graaf Hendrik van den Bergh was. De gemeente Ohé en Laak kreeg in 1819 zijn eigen gemeentevlag. Bij het kasteel werd omstreeks 1633 het Sint-Annakapelletje gebouwd, waar de bewoners van het kasteel naar de kerk gingen. De familie Hompesch, die het kasteel kocht in 1719, was echter protestants en ging in Stevensweert ter kerke. Graaf Reinier Vincent van Hompesch, bouwde tussen Ste­vens­weert en Ohé en Laak de Hompesche Molen. De kapel werd in 1896 afgebroken omdat de ligging ongunstig zou zijn geweest en werd vervangen door de huidige. Ohé en Laak zijn twee verschillende kernen, waarbij Ohé een kerkdorp is, en Laak een buurtschap, nabij het kasteel. De kernen vormden in het feodale tijdperk één heerlijkheid, en daarna één gemeente. Pas in 1882 kwam er een brug over de Oude Maas, de Eilandbrug en in 1935 werd de brug over het Julianakanaal geopend.